de Kerstgeschiedenis
de Kerstgeschiedenis
  • Home
  • Auteur
  • Jozef
  • Zacharias (1)
    • Zacharias (2)
    • Zacharias (3)
  • Herberg
  • Stal en kribbe
  • Doeken
  • Herders
  • Engelen
  • Besnijdenis
  • In de tempel (1)
    • Simeon (2)
    • Anna (3)
    • Reinigingsoffer (4)
    • Jezus gelost? (5)
  • Kindermoord
  • NazoreeĆ«r
  • Vertaling

      Zacharias (2)

                 Op deze pagina worden nog enkele zaken toegelicht waarover soms een misverstand bestaat.

 

Was Zacharias oud?

Het is de vraag of Zacharias en Elizabet zo oud waren als vaak wordt voorgespiegeld.[1] Voor de priesters gold weliswaar geen leeftijdsgrens,[2] maar de leeftijd van “de oude man” werd geacht te beginnen als deze 50 tot 55 jaar was. Er is geen dwingende aanwijzing om hen af te schilderen als een hoogbejaard echtpaar. Omdat zij oom en tante waren van de jonge Maria lijkt een zeer hoge leeftijd van hen ook niet erg aannemelijk.

 

[1] Anne de Vries overdrijft als hij in zijn Groot Vertelboek en Kleutervertelboek enkele malen stelt, dat Zacharias ‘met zijn oude, bevende handen offerde en zijn ambtsgebed prevelde’. P. Cammeraat denkt in Leer en Leven, deel 3, dat zij ‘aan het eind van hun leven’ zijn gekomen.

[2] De leeftijdsgrens van vijftig jaar in Numeri 4:3 gold alleen voor bepaalde Levieten.


Werd Zacharias doof?

De Studiebijbel NT en de HSV Studiebijbel laten de mogelijkheid open dat Zacharias behalve stom ook doof was, omdat de buren bij de naamgeving van Johannes naar hem gebaren (HSV), ofwel zoiets als gebarentaal gebruiken. Het Griekse kophos (Lukas 1:22) kán afhankelijk van het verband zowel stom als doof betekenen. Toch lijkt doof hier onmogelijk (Zahn). Volgens Lukas 1:23 heeft Zacharias de dagen van zijn dienstwerk nog vol gemaakt. Als hij doofstom was zou priesterwerk problematisch geweest zijn. Het lijkt er vanuit de context juist meer op, dat alleen Zacharias’ spraakvermogen werd weggenomen. In Lukas 1:20 lezen we immers enkel: ‘... u zult zwijgen en niet kunnen spreken’ en in 22 ’Toen hij naar buiten kwam, kon hij niet tot hen spreken’. Het Griekse woord dat met gebaren is vertaald, kan echter ook betekenen wenken (SV) en knikken. Omdat Zacharias niet kon deelnemen aan de gesprekken heeft hij zich mogelijk wat afzijdig opgesteld. Toen er vragen rezen over de naam van het kind betrok men Zacharias erbij, door zich naar hem toe te keren en met een wenk of knik uit te nodigen om te komen en de naam van zijn zoon bekend te maken.


Wat betekent stom?

Zacharias verloor vanwege zijn ongeloof zijn spraakvermogen. Dat is iets anders dan een verlamde tong![1] Daarmee kan iemand nog klanken voortbrengen, omdat de stembanden nog functioneren. In Lukas 1:64 staat wel dat zijn tong werd losgemaakt, doch dit is een toenmalige uitdrukking voor spraak of spraakvermogen.

 

[1] Zo Anne de Vries in het Groot Vertelboek.


Wat is: Opgang uit de hoogte?

De uitdrukking ‘Opgang uit de hoogte’ in Lukas 1:78 klinkt nogal tegenstrijdig. Het wordt door de kanttekenaren in kanttekening 76 van de Statenvertaling gerelateerd aan de ster die in Jakob opgaat (Num. 24:17) en aan de Zon der gerechtigheid die zal opgaan (Mal. 4:2). Zij kiezen voor deze uitleg omdat die zou rijmen met het woord ‘verschijnen’ in het volgende vers 79. Ze noemen als vertaalvariant daarvan ‘verlichten’, wat aan een ster of zon zou doen denken. Toch blijft op deze manier de in zichzelf tegenstrijdige uitdrukking bestaan. Bovendien doet vers 79 juist denken aan een persoon die verschijnt aan mensen, terwijl in genoemde teksten de ster en de zon geen personificaties zijn.

In dezelfde kanttekening vermelden zij echter wel, dat het grondwoord anatolè ook een opgaande scheut of spruit kan betekenen. Zij wijzen erop, dat de Messias zo genoemd wordt in Jer. 23:5 en Zach. 3:8 en 6:12. Jer. 23:5 noemt ‘een rechtvaardige SPRUIT’, Zach. 3:8 ‘Ik ga Mijn Knecht, de SPRUIT, doen komen’ en Zach. 6:12 ‘Zie, een Man - Zijn Naam is SPRUIT, zal uit Zijn plaats opkomen’). Ook hadden ze nog kunnen noemen o.a. Jer. 33:15 ‘zal Ik voor David een SPRUIT van gerechtigheid doen opkomen’.

De Septuagint vertaalde het Hebreeuwse tsémach (spruit, loot) in die teksten namelijk met anatolè.

Het gaat dus om iets wat uitspruit of nieuw verschijnt. Die laatste betekenis heeft het ook in Matt. 2:2 waar de magiërs zeggen, dat zij een ster hebben zien opgaan. Hiermee bedoelen zij een nieuwe verschijning, een nieuwe ster in haar opgang, bij het opkomen boven de horizon. Als het niet om gewassen maar om een persoon gaat dan kan anatolè als vertaling van tsémach de betekenis hebben van telg. Het zijn nu de genoemde teksten uit Jeremia en Zacharia waarin de term anatolè wel als personificatie bedoeld is en vertaald kan worden met Telg (Spruit).[1] Vanuit zijn Schriftkennis als priester heeft Zacharias, die de Septuagint ongetwijfeld kende, bij het woord anatolè gerefereerd aan deze teksten met die benaming van de komende Messias. In Lukas 1:78 gaat het dus om de ‘Telg uit de hoogte’ of uit de hoge. Hierin komt tot uitdrukking, dat de Messias enerzijds Mens is (de Telg, troonopvolger uit Davids geslacht) en anderzijds van Goddelijke oorsprong is (uit de hoogte), van boven door God geschonken.

 

[1] Zie voor een uitgebreidere bespreking Jakob van Bruggen, Lucas: het evangelie als voorgeschiedenis, Kok-Kampen, 1993, pag. 65 e.v.

Maak een Gratis Website met JouwWeb

© 2020 - 2021 Kerstgeschiedenis
Powered by JouwWeb